Tijdens de voorbereiding van de ruiming van onze poel, in samenwerking met Regionaal Landschap Dijleland vzw, werd door Iwan Lewylle opgemerkt dat er watercrassula in voorkwam. Ik had het kleine plantje al wel eerder opgemerkt maar het, zonder verdere determinatie, ‘geclasseerd’ als een soort ‘muur’.
Watercrassula of naaldkruid (Crassula helmsii) is een klein plantje dat behoort tot de vetplantenfamilie (Crassulaceae). Het komt van oorsprong uit Australië en werd hier ingevoerd door vijverplanten- en aquariumplantenhandelaars om te fungeren als zuurstofplant. Het komt voor in 3 vormen: een landvorm, een moerasvorm en een onderwater-vorm. Het is een tiental centimeter groot en heeft een soort kransen van afgeplatte (watervorm) tot opgezwollen (landvorm) blaadjes. De bloempjes zijn klein, wit en viertallig. In onze streken komt het niet tot zaadvorming, maar spijtig genoeg is dit plantje zeer goed in vegetatieve voortplanting.
Wanneer het niet bevriest (onder water bijvoorbeeld) blijft het wintergroen en groeit permanent. Dit geeft het een voorsprong op vele van onze inlandse planten waardoor het snel gaat domineren. Planten en dieren worden als het ware verstikt en in poelen treedt versnelde verlanding op.
De verspreiding kan gebeuren via watervogels (aan de poten van eenden en reigers), zoogdieren (honden ...), laarzen, amfibieënfuiken, machines (kranen, quads ...)
Omdat de invasie van Crassula in West-Europa vrij recent is, is er weinig expertise in de bestrijding ervan. In de literatuur zijn er enkele bestrijdingsmethodes beschreven die evenwel weinig positieve resultaten geven:
- manueel verwijderen: weinig succesvol, elk overgebleven stukje wortel of stengel met een knoop loopt opnieuw uit.
- machinaal ruimen: vrij succesvol indien het grondig gebeurt en er voldoende nazorg is. Opletten dat de machines achteraf grondig ‘ontsmet’ worden.
- pesticiden zoals glyfosaat: de planten zijn hier gevoelig voor maar dit is in waterige milieu’s vrijwel onhaalbaar (en vaak niet toegestaan).
- afdekken met folie en/of aarde: succesvol indien dit grondig gebeurt. Fotosynthese is niet meer mogelijk. Omdat de plant weinig reserves heeft sterft deze vrij snel af.
- bespuiten met zwarte kleurstof: experimentele techniek die de fotosynthese stil legt. Resultaten zijn hoopvol maar practische toepasbaarheid wordt in vraag gesteld.
Op ons terrein kwam Crassula vrij verspreid voor, op sommige plaatsen echt bodembedekkend.
De éénvoudigste optie zou geweest zijn om de poel volledig te dempen met aangevoerde grond, dit 2 jaar te laten rusten en vervolgens nieuwe poelen te graven. Deze optie was evenwel onmogelijk omdat de poel een zeer belangrijke bufferfunctie heeft voor regenwater.
Wij opteerden ervoor om de poel grondig te machinaal te ruimen, het slib te stockeren op het terrein zelf en het te isoleren in 2 grote kuilen, omgeven door sterke landbouwplastic.
Daarna werd het terrein grondig gecontroleerd. Restanten werden manueel verwijderd. Achteraf werd alles nogmaals gecheckt en werden kleine restjes met een gasvlam (roofingbrander) vernietigd. In de loop van volgende maanden zal dit systematisch herhaald worden.
In de zones waar sterke besmetting voorkwam, voeren we een klein veldexperiment uit: enkele vlakken van 4 m2 worden met zwarte landbouwplastic afgedekt en vergeleken met niet-afgedekte vlakken. Foto's van dit experiment volgen.
Ook binnenshuis is Annemie met enkele experimentjes gestart: Crassula wordt gekweekt in een aantal identieke proefschalen waarbij dan telkens 1 factor gevarieerd wordt: geen afdekking, afdekking met plastic, afdekking met aarde, alleen eindknoppen, alleen stengelknopen, alleen worteltjes ... Eén bakje staat buiten en mag bevriezen ...
Wij hopen dat we er, door de combinatie van maatregelen, zullen in slagen Crassula te verwijderen of minstens grondig te onderdrukken.
We hadden reeds langere tijd het vermoeden dat water vanuit hoger gelegen delen van de 'Sterrenlaan' naar ons terrein afstroomde maar we hadden nauwelijks een idee over hoeveel water het ging.
Tijdens de grondwerken hebben we op die plaats een beekje laten graven en daarin een afwateringsbuis gestoken. En ja hoor, het is juist! Er stroomt permanent water naar onze poel. Bij 'droog weer' gaat dat over weinig: ongeveer 1 liter per minuut.
Vandaag (na een nachtje regen) hebben we 30 liter per minuut kunnen opmeten. Dat betekent dus ongeveer 40000 liter per etmaal! We zien dat de pasgeruimde poel zich heel langzamerhand vult ...
Het centrale deel van ons reservaat werd ingenomen door een grote, totaal verlande ‘poel’ van ongeveer 2500 m2. De vegetatie was vrij arm en bestond grotendeels uit riet, lisdodde en wilg.
Eén van de belangrijkste doelstellingen van ons project was om deze poel te herwaarderen door hem te ruimen en op te splitsen in een aantal diepere en kleinere poelen en poeltjes. Hierdoor zou veel meer variatie ontstaan wat automatisch leidt tot een veel hogere biodiversiteit. De graafwerken zelf werden uitgevoerd in samenwerking met Regionaal Landschap Dijleland vzw. Zij voerden de regie en lieten met tussenkomst van Agro/aanneming het grondverzet uitvoeren door kraanman Geert Robijns (www.hakselwerken.be). Tijdens de voorbereidingen ontdekten we dat in de poel ‘Crassula’ voorkwam, een invasieve exoot uit Australië. Meer info over dit plantje kan je in een apart blogberichtje terugvinden.
Het voorkomen van dit ongewenste plantje dwong ons de strategie te veranderen. De ruiming moest veel grondiger gebeuren dan aanvankelijk was voorzien en al het slib moest op terrein zelf ‘geborgen’ worden. Concreet zaten we met de uitdaging ongeveer 1000 m3 slib te bergen! Na een uitgebreide literatuurstudie en grondig overleg hebben we ervoor geopteerd om een deel van oppervlakte van de ‘poel’ op te offeren en hierin 2 aarden wallen aan te leggen waarachter, volledig in sterke landbouwfolie verpakt, het slib kon opgeborgen worden. Het was een helse klus voor onze kraanman Geert maar hij heeft het tot een goed einde gebracht.
Eénmaal ging het grondig fout, toen de kraan volledig vast kwam te zitten in het slijk. Er moest in allerijl een tweede kraan opgetrommeld worden om de eerste uit het slijk te trekken.
Omwille van de zeer modderige bodem kon nu slechts de eerste fase van de werken uitgevoerd worden: de ruiming. Fase 2: het modelleren van de kleinere poelen, voorzien we voor de nazomer van 2016.
Door het prachtige weer van vandaag kregen we de kans om nog wat aan beheer te doen.
Bij het volstorten van de oude zandgroeve (in 2006) bleef een grote hoeveelheid aanvulgrond op een grote hoop liggen. Deze vormt nu een verhoogd plateau vanwaar je de rest van het terrein kan overzien. Het plateau zelf werd in de loop van de zomer reeds éénmaal met de tractor en trommelmaaier gemaaid. Er ontwikkelde zich een mooie droogteminnende flora op de arme zanderige grond. De flanken van de verhoging werden nog nooit aangepakt. In de loop van de voorbije jaren waren ze sterk verruigd en overgroeid met bramen ...
Vandaag kreeg ik de kans om er eens met de bosmaaier tegen aan te gaan. Zwaar werk maar de beloning volgend jaar zal des te groter zijn: ook hier krijgen droogteminnende planten nu weer groeikansen. Bij het maaien kwam ook nog een grote komvormige verzakking te voorschijn. Een stukje folie hierin zal zorgen dat het regenwater wat langer blijft staan. Dit geeft dan weer kansen aan amfibieën en waterinsecten. Op deze wijze krijgen we meer en meer diversifiëring in het terrein wat zal leiden tot een grotere biodiversiteit.
Alle afgemaaide materiaal werd al op hopen bijeen geharkt. Wanneer de tractor terug is (is binnen voor een eerste onderhoud) wordt alles getransporteerd naar de grote composthoop. Deze wordt regelmatig opgehaald door onze bioboer voor verdere compostering.
Vanaf eind oktober hoor en zie ik elk jaar rietgorzen (Emberiza schoeniclus) in ons reservaat. Meestal blijven ze tot de lente aanwezig. Zij houden zich vooral op in en rond het stukje riet in de grote centrale poel. Ze zouden er ook kunnen broeden maar dat heb ik nooit waargenomen. In de zomer voeden zich met rupsen en allerlei andere kleine insecten, in de winter zijn het vooral zaadeters. Ze komen dan ook regelmatig op de voedertafel. In België komen ze vrij algemeen voor. Ze staan wel op de rode lijst als 'bedreigd'.
© 2024 Guido Rooseleer